top of page
Foto van schrijverOlivier Sustronck

Publieke toegang tot gegevens van het UBO-register gaat te ver volgens het Europees Hof van Justitie

Op 22 november 2022 oordeelde het Hof van Justitie dat de publieke toegang tot het UBO-register niet meer door de beugel kan. Het register ter identificatie van de uiteindelijke begunstigden van vennootschappen, verenigingen en andere rechtspersonen en de door de wet geboden mogelijkheid voor gelijk wie om toegang te hebben tot (een groot deel) van de inhoud van dit register werd door het Hof van Justitie strijdig bevonden met artikels 7 en 8 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.



Wat is het UBO-register?



De juridische grondslag van het ‘Ultimate Beneficial Owners’-register is terug te vinden in de artikelen 73 t.e.m. 75 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld (‘Anti-witwaswet’). Met deze wet komt de Belgische wetgever tegemoet aan haar Europeesrechtelijke verplichtingen inzake de strijd tegen het witwassen van geld. Volgens die wet heeft het UBO-register tot doel om toereikende, accurate en actuele informatie ter beschikking te stellen over de uiteindelijke begunstigden van in België opgerichte vennootschappen, stichtingen, fiducieën en (internationale) verenigingen. Met begunstigden worden bedoeld: de natuurlijke personen die rechtstreeks of onrechtstreeks een toereikend percentage van de stemrechten of van het eigendomsbelang van een vennootschap houden.


Artikels 6 en 9 van het Koninklijk Besluit betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register bepalen wie toegang krijgt tot het UBO-register respectievelijk tot welke informatie. In die artikelen kan worden gelezen dat élke burger toegang kan krijgen tot de geboortedatum, nationaliteit en het land van verblijf van de bestuurder alsook tot gegevens m.b.t. zijn/haar functie. Het is deze toegangsmogelijkheid die het voorwerp uitmaakte van een juridische geschil voor de Luxemburgse (GH) rechter en vervolgens door de Europese rechter diende te worden beoordeeld in het licht van het recht op privéleven, familie- en gezinsleven alsook het recht op gegevensbescherming.



Redenering Hof van Justitie (C-37/20 & C-601/20)


Twee afzonderlijke juridische procedures werden gestart voor de Luxemburgse rechter in eerste aanleg. De vastgoedmaatschappij YO diende een verzoek in om de toegang tot de gegevens van haar uiteindelijke begunstigde te beperken. Eenzelfde verzoek werd ingediend door de Luxemburgse vennootschap SOVIM. YO beriep zich op de Luxemburgse wet zelf die voorziet dat in uitzonderlijke omstandigheden de publieke toegang tot het UBO-register kan worden beperkt. De publieke toegang van het UBO-register was volgens SOVIM strijdig met het recht op bescherming van het privéleven en het familie- en gezinsleven alsook het recht op bescherming van persoonsgegevens. Beide keren vond de Luxemburgse rechter het noodzakelijk om de rechtsvraag voor te leggen aan de Europese rechter door middel van de prejudiciële procedure. Deze procedure laat Luxemburgse rechter toe aan het Hof te vragen of de publieke toegang tot het UBO-register in overeenstemming is met het recht op privéleven, familie- en gezinsleven (artikel 7 Handvest) en op bescherming van de persoonsgegevens (artikel 8 Handvest).


Volgens het Hof van Justitie moet de publieke toegang tot het UBO-register worden gezien als een inmenging in de door artikelen 7 en 8 van het Handvest gewaarborgde rechten. Volgens vaste rechtspraak zou het beschikbaar stellen van persoonsgegevens aan derden een inmenging vormen op deze rechten. Desondanks deze vaststelling, werd door het Hof van Justitie ook nagegaan of er een mogelijke rechtvaardiging is voor de inmenging in voormelde grondrechten. Daarvoor wordt geëist dat, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, de inmenging noodzakelijk is, proportioneel is en daadwerkelijk beantwoordt aan door de Europese Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.



Het voorkomen van witwassen van geld en de financiering van terrorisme via een grotere transparantie van gegevens, wordt door het Hof van Justitie als een doelstelling van algemeen belang gezien die (zelfs zware) inmengingen in de grondrechten zou kunnen rechtvaardigen. Niettemin is daarvoor vereist dat de inmenging passend en noodzakelijk is en niet onevenredig is met die doelstelling. Aan die voorwaarden voldoet het voorzien in een publieke toegangsmogelijkheid volgens het Hof van Justitie niet. Eén van de argumenten van het Hof is dat de publieke toegang tot het register enkel ‘zou kunnen’ bijdragen aan de bestrijding van het wissen van geld en dat deze maatregel dus niet ‘strikt noodzakelijk’ is om deze doelstelling te bereiken. Daarnaast zouden er ook onvoldoende waarborgen bestaan die de betrokkenen in staat stellen om hun persoonsgegevens doeltreffend te beschermen tegen het risico van misbruik door ‘het publiek’.



Welke gevolgen voor het UBO-register in België?


De toegang tot het UBO-register wordt in België zoals vermeld geregeld door het KB van 30 juli 2018. De regeling die is opgenomen in dit Koninklijk Besluit is nagenoeg identiek aan de Luxemburgse toegangsregeling (die volgens het Hof van Justitie niet meer door de beugel kan).


De prejudiciële verwijzing door het Hof van Justitie is in eerste instantie gericht tot de Luxemburgse rechter maar ook (en vooral) naar de Europese wetgever. Er wordt verwacht dat de Europese regelgeving zal worden aangepast en de toegang tot het UBO-register zal worden beperkt in overeenstemming met de uitspraak van het Hof van Justitie. Een aanpassing op Europees niveau betekent dat een aanpassing van de nationale wetgeving onvermijdelijk is.


In afwachting van verdere ontwikkelingen op het Europees wetgevend niveau heeft de FOD Financiën – wellicht naar Nederlands voorbeeld – laten weten op hun website de toegang van het grote publiek tot het UBO-register tijdelijk op te schorten. De opschorting zou duren tot een oplossing is gevonden die de toegang tot de gegevens mogelijk maakt in overeenstemming met het arrest van het Hof van Justitie. Belangrijk om te benadrukken, – en dat geeft de FOD Financiën ook aan – is dat het UBO-register zelf en de verplichtingen hierrond onaangetast blijven en de bevoegde instellingen alsook de meldingsplichtige entiteiten nog steeds toegang hebben tot het register.


Heeft u als natuurlijk persoon vragen over uw gegevensverwerking in het UBO-register (of ander register)? Raadpleeg dan onze website en aarzel niet om ons te contacteren!

129 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page